Relativiteitstheorie

De eerste modder strook, de eerste plas water, de eerste klim, de eerste vang ik altijd voorzichtiger aan, de tweede misschien ook nog wel, maar op den duur wordt het betrekkelijk. Ga ik minder remmen, want ik ben toch al vies of nat of allebei. Daarnaast compenseert snelheid een hoop. Hoe langer ik ook op de fiets zit, hoe meer het gevoel van eenheid met de fiets er is, hoe meer ik met vertrouwen de volgende strook inga. Uiteindelijk moet ik me toch door de strook heen trekken of over de klim heen duwen. Vaak is er ook geen weg meer terug en is het meest relatief om maar gewoon door te gaan.

Van het weekend heb ik samen met mijn fietsmaat bovenstaande theorie nogmaals getoetst. Dat alles uiteindelijk maar relatief is.  Al denk ik dat Einstein de theorie niet zo bedoeld heeft. Toch was het allemaal relatief. De eerste keer tot aan mijn knieën in het water staan is balen, de tweede keer denk ik mijn schoenen zijn toch al nat en de derde keer probeer ik zover mogelijk te komen zonder af te stappen. Na kilometers op de pedalen te duwen en aan het stuur te trekken om de volgende zware strook te overwinnen kom ik een zone waarin alles betrekkelijk wordt. Het enige wat in een rustige constante blijft doortikken is de tijd en de kilometers die in wisselende hoeveelheid in die tijd voorbij gaan.

Na zijn publicatie over de relativiteitstheorie was de titel van een van zijn opvolgende publicaties wel mooi. Ist die Trägheit eines Körpers von seinem Energieinhalt abhängig? (Is de traagheid van een lichaam afhankelijk van zijn energie-inhoud?) Einsteins antwoord hierop was ja, zijn uitleg kan ik niet helemaal volgen, want ik voel me over het algemeen trager worden als mijn energie afneemt. Wat resulteert dat er dan een lompe massa overblijft die moeilijk vooruit te slepen is. Maar wat tijdens de tocht wel naar boven kwam was om de massa (van mijzelf en de fiets) in beweging te houden ik continu mijn energie moest aanvullen. Dat traagheid zeker afhankelijk is van de energie-inhoud.

Omdat we van Brussel naar Breda aan het gravellen waren hadden we weinig mogelijkheden anders dan gewoon door te gaan. Ja de omstandigheden waren zwaar en na een zware modder strook, kwam nog een zwaardere, na een diepe plas stond even later gewoon het hele grindpad onder water. Er restte ons dan weinig anders dan ons continu aan te passen aan de omstandigheden.  Het beste was door het allemaal maar relatief te zien. De schoenen zijn nat, de fiets is vies, het lichaam is moe, maar het kan allemaal dus nog natter, viezer en vermoeider.

Wat ik misschien nog wel mooier vind is dat stukken die eerst als zwaar voelden op een gegeven moment stukken werden die lekker liepen. Alsof ik in een keer met andere ogen kon kijken naar dat wat er onder mijn wielen door rolde. Dat ik blijdschap voelde bij een grindpad die wat lekkerder liep als degene ervoor, dat een stukje asfalt toch stiekem even wat langer mocht duren. Dat in alles en door alles, juist alles veel meer waarde kreeg. Dat de traagheid zorgde voor een dieper besef van wat we nu aan het doen waren. Avonturieren, ons continu aanpassen aan de omstandigheden, energie in het lichaam blijven stoppen om de massa in constante beweging te houden.

Traagheid is inderdaad relatief, door te vertragen konden we verder komen, maar hoe verder we kwamen hoe meer we ook weer vertraagden. Niet eens zozeer in snelheid maar van onrust naar bewuste aandacht, van onzekerheid naar zelfvertrouwen en van ontwijken naar acceptatie. Relativeren en omdenken.