Alleluia

Ik zit op een stenen rand, uitzicht op wat kinetische kunst in een fontein op een plein in Basel. We slenteren heerlijk door de stad. We zitten meer dan dat we lopen en genieten van de zon die haar plek weer heeft herwonnen in een strak blauwe hemel. De woorden alleluia galmen nog na in mijn hoofd van een zanger met zijn trouwe metgezel de gitaar. Die even terug bij een overzichtspunt over de rijn met een mooie rouwe stem de rest deed vertragen.

Een paar dagen ervoor hebben we in de trein het water van de rijn gevolgd naar het oosten, tot we in Schaffhausen waren waar de Rheinfall is. Een plek uit mijn jongere jaren en ik voelde weer van binnen hoe het geweld van vallend water een overweldigende indruk op mij maakte als jong kind. Af en toe lijkt de aarde te kreunen door de continue dreunen van het water. Het is een indrukwekkende atmosfeer.

De volgende dag staan we aan het water van het Vierwoudstrekenmeer bij Luzern. Met de bekende houten brug die je vindt op de Zwitserse chocolaatjes. Op de achtergrond tornen de eerste drieduizenders met maagdelijke witte toppen en ruggen boven de rest uit. De grootsheid van deze majestueuze schoonheid is voor sommigen misschien normaal geworden, maar zelf nemen we de tijd om in een park wat hogerop, op een bankje, ernaar te kijken. Normaal zal het voor mij nooit worden. Nee het roept weer een verlangen op, om de bergen weer op te gaan zoeken voor nieuwe avonturen. Even later sta ik samen met mij zoon met onze voeten en benen in het koude water. Met nog steeds de bergen op de achtergrond, heerlijk.

Naar, aan, langs, door, op, over, tussen, in het water. Wat zo helder is, zoals ik het kende als klein mannetje tussen mijn tweede en zesde levensjaar. Het water wat indruk maakt, verfrissend en rustgevend is. Wat kabbelt van de bergen in beekjes naar beneden komt, zicht verzamelt in bergmeren en haar weg in se grote rivieren naar de zee vindt. Ik heb genoten van het water. Waar het snel aan mij voorbij stroomde ben ik zelf gaan vertragen. Alleluia.