Tegenlicht

Wat is het beste voor me? Een vraag die ik me regelmatig stel. Zal ik nu wel of niet gaan. De kriebel van het als maar willen gaan onderdrukken, is niet iets wat ik erg makkelijk kan. De zon die door de wolken breekt, de wind die zijn richting uit het zuidwesten weer heeft gevonden. Maakt me onrustig van binnen. Kijk ik vertwijfeld naar buiten door het raam. Luister ik naar mijn hoofd of het lichaam. Ga ik eropuit of rust ik even uit.

Nu de zon weer telkens hoger in de hemel klimt, is het licht telkens minder tegen. Daar waar misschien volgens de regels de beste foto’s worden genomen met licht mee, geniet ik van de foto’s met licht tegen. De silhouetten van beweging contrasteren met de omgeving. De beweging is van of naar het licht en zoveel meer aanwezig. Er gebeurd iets terwijl het niet kan, aangezien het een stil beeld is. Een opname van een moment wat er maar één keer is en nooit meer zal zijn.

Het licht tegen, ik knijp mijn ogen dicht, voel de warmte van de zon in mijn aangezicht. Denk ik na over wat nog komen gaat, even uit het moment nu, kijk ik ook terug op wat geweest is. Met een ander licht bekijk ik de dingen zoals ze zijn geweest, wat ik mee heb genomen en het liefst achter me laat. Wie ik geworden ben en wie ik wil zijn. Wetend waar ik nu ben maar een keer zal zijn.

Houden van foto’s met licht tegen is misschien wel het rebelse in mij, dat door de tijd weer haar weg naar buiten heeft gevonden. Draaide ik vroeger met de wind mee en wist ik niet uit welke richting ik het liefst kwam. Nam ik de foto’s als het hoorde met de zon mee. Gaf ik mezelf niet de ruimte om mezelf te zijn. Voldoen aan de verwachtingen van anderen en nog meer aan die van mezelf. Het perfecte plaatje, ontdekkend in het nu dat die niet bestaat. Dat mijn plaatje diepst van binnen van perfect heel ander is dan… ik ooit had bedacht.