Dichtbij

In volle snelheid daal ik af en ben me ervan bewust dat wat dichtbij is sneller voorbij gaat dan wat ver weg staat. Toch passer ik er in dezelfde snelheid aan voorbij. Een contradictie die moeilijk te vatten is. Hoe ik ook mijn best doe, alles wat dichtbij is, is moeilijker te vangen is met mijn ogen. Ik moet echt stil gaan staan om het goed te kunnen zien. Om het dichtbij is ook dichtbij te laten zijn. Als ik mijn tempo aan houdt op de fiets zal het niet anders zijn dan een waas wat ik ervan zie.

Ik bedenk me dat dit net het leven is. Als ik met een sneltreinvaart door het leven ga, liggen mijn focus en aandacht meer op de dingen die verder weg liggen. Die zijn helder en blijven soms een lange tijd op de zelfde plek en goed te volgen. In tegenstelling tot wat dichtbij is, daar ren ik spreekwoordelijk aan voorbij. Dat wat dichtbij is zal pas de aandacht, de volle focus kunnen krijgen als ik stil ga staan. Als ik er de tijd voor neem. Anders is het niets meer, maar misschien zelfs wel minder dan een waas, een schim van dat wat geweest is.

Meteen vliegen er allerlei vragen door mijn hoofd. Is dit de reden waarom ik soms zo jaag? Dat tijd nemen voor wat dichtbij is, hetzelfde is als kijken naar mijn eigen weerspiegeling in de kant van het water? Dat alles pas helder wordt als er rust in de atmosfeer en de stroming is, zodat het water glad wordt aan de oppervlakte en de weerspreking niet onderbroken wordt door de golven als rimpels in het water. Om geconfronteerd te worden met de stilte. Met een weerspiegeling van de situatie zoals die nu echt is. Dichtbij confronteert mij het meest met wie ik nu daadwerkelijk ben.

Als ik er zo over nadenk lijkt het wel of dichtbij het gemakkelijke laagje van het leven schuurt zodat de ongemakkelijke laag zichtbaar wordt. Dat dan pas de ruimte ontstaat voor vragen die er echt toe doen. Dat ik dan pas kan werken aan wie ik daadwerkelijk wil zijn. Me los kan maken van de verwachtingen, van anderen en die ik zelf heb, die helemaal los zijn komen te staan van het hier en nu. Dat ik het ongemakkelijke omarm en in alle rust tijd en focus geef aan dat wat nu (nog) dichtbij is. Dat ik dan er echt ben voor wie ik voorbestemd ben om te zijn.

Dichtbij is soms zo ver weg en toch dichtbij. Meer dichtbij dan ik denk en soms toe laat te zijn. Vast en zeker, dichtbij verdient meer tijd dan ik het heb gegeven. Stil staan nu, straks, vaker. Zodat dichtbij echt dichtbij zal zijn en blijven.