Gewoon even rustig aan

De afgelopen week heb ik het even rustig aan gedaan. De loopjes en de fietstochten waren er wel, alleen allemaal in een relaxte tempo. De inspanning laag en gewoon heerlijk genieten van de wonderschone paarse heide. De zon die alweer lager staat en waar de stralen langs de bladeren, tussen de bomen door haar weg zoeken naar de grond. De wolken die in verschillende formaties langs komen en af en toe zorgen voren een frisse verkoeling. De wind uit het noorden die de wolken voor zicht uit duwde in verschillende snelheden en de bladeren al langzaam van hun plek liet ritselen. Daar tussendoor bewoog ik mij af en toe in een heerlijk leegte, in een oase van rust.

Ik kreeg vandaag bij een bordspel de vraag, wat me de afgelopen week als woord of zin het meest is bijgebleven. Mijn antwoord daarop was: “onrust, de drang dat alles snel moet gaan en dat we elkaar zo weinig ruimte geven”. Het viel me op dat deze rust minder goed te vinden was als ik terug was in de bewoonde wereld. In het museum, zag ik dat er geen tijd was om naar een kinetisch kunstwerk te kijken wat langzaam haar vorm vond. Een film van de maker van de kunst werd even een stukje bekeken en men moest weer door. Wielrenners die 4 keer of meer belden of dwars door ons heen fietsten als we met het gezin bij een stoplicht afsloegen. E-bikers die doorfietsten terwijl ze geen voorrang hadden. Auto’s die rechts inhaalden om een plekje te winnen. Ik liet me zelfs een keer meenemen in de onrust en riep naar een andere weg gebruiker, doe gewoon even rustig aan.

Gewoon even rustig aan, niet alleen op het moment dat ik er de ruimte voor heb. Nee gewoon even rustig aan als de situatie, de ander die ik tegenkom dat nodig heeft. Ik had even het idee dat door alles wat we als samenleving het afgelopen jaar hebben meegemaakt we beter in staat zouden zijn de rust te vinden. Maar het lijkt of we de verloren tijd moeten inhalen. Of de rust niet meer gevonden wil worden of misschien beter gezegd dat we deze als samenleving niet meer willen toelaten en heel hard van ons wegduwen. Het zette mij ook aan het denken over mijn eigen gedrag, een stukje zelfreflectie kan immers nooit kwaad. Ook ik merk dat ik soms zo aan het jagen ben en letterlijk een ander onrustig maak door mijn eigen (rij)gedrag. Heb ik nog oog voor de ander of ben ik ook gevangen, verstrikt geraakt dat ik iets moet inhalen. Dat alles snel, effectief, efficiënt moet gaan, ten koste van…. de ander en waarschijnlijk uiteindelijk van mijzelf?

Op het kaartje met de vraag stond ook of ik God ook hierin kon betrekken. Voor mij was deze vraag een wake up call. Als ik echt, als wij echt rust willen vinden, denk ik dat er één plek is waar echte rust is. Dat is als ik zoek naar de stilte die te vinden is diep van binnen. Voor mij is dat gericht zijn op God, als ik aan het wandelen, hardlopen of fietsen ben mijn focus te verleggen van de inspanning naar de maker van de arena van het leven waarin ik mij voortbeweeg. Ik moest ook denken aan de woorden: “Alleen bij God vindt mijn ziel haar rust” (Psalm 62:2)

Ik merk dat ik de lichamelijk inspanning nodig heb om bewust te blijven dat ik meer ben als alleen het stoffelijke gedeelte. Dat er een drive, een innerlijk iets, in mij is wat graag wil leven en dat ook in ieder vezel wil voelen. Dat dan naar mij schreeuwt: “mens David leef!”. Dat niet-stoffelijk gedeelte van waaruit ik leef, mijn ziel zoals het Van Dale het omschrijft, dat gedeelte daar zit de kern van het vinden van rust. Door te jagen en maar te blijven gaan duw ik dit wezenlijk gedeelte van mijn bestaan zo ver aan de kant, dat ik vergeet waarvoor, waarom, waardoor ik leef.

Gewoon even rustig aan en leef, voor de ander voor jezelf….

Opwekking 717 – Stil, mijn ziel, wees stil