Helpende hand

Daar lag ik dan in het mulle zand, ergens op een Belgisch bosweggetje net over de grens bij Hoogerheide. Kramp in mijn linkerbeen, mijn rechterbeen nog vastgeklikt. Even daarvoor doken we van de verharde weg het bospad in, door boswerkzaamheden was het droge zand helemaal omgeploegd door de dikke banden van de machines. Ik dacht mooi het kantje op te rijden, alleen gleed mijn voorwiel zo’n 20 centimeter weg in het diepe zand. Het gevolg was dat ik met een mooie duikvlucht op mij linkerzij lande en mijn linkerpedaal vol in mijn linker kuit lande. Gelukkig was ik niet alleen en mijn trouwe fietsmaat was zo vriendelijk om mijn rechtervoet uit te klikken, mijn fiets weg te halen en een helpende hand gaf om overeind te komen. Ik denk als hij er niet was geweest ik nog wel wat langer geknuffeld had met het zand.  

Op zo’n moment realiseer ik me hoe belangrijk het is om helpende handen om me heen te hebben. Er is zon tegelwijsheid, alleen ga je sneller, samen kom je verder. Met fietsen gaat deze wijsheid meestal niet op. Samen ben je sneller en kom je verder. Het leven, mijn leven, is alleen vaak wel zo ingericht dat ik veel alleen doe. Om hulp vragen is dan ook iets wat ik niet snel doe, vaak om de snelheid erin te houden. Toch ontdek ik telkens vaker dat snelheid iets anders is als productiviteit. Dan bedoel ik met productiviteit niet alleen die van mijzelf, maar die van het grote geheel. Het gaat er ook niet alleen om hulp te vragen, maar ook om hulp te bieden.

Toen ik daar zo lag, voelde het even niet zo fijn, de pijn was niet erg aangenaam. Ik reikte mijn hand naar mij maatje en met een soepel samenspel stond ik gelukkig snel overeind. Echt staan op mijn linkerbeen wou nog niet echt. Dan maar fietsen dacht ik, hopend dat ik het daardoor zou losrijden. Wat meer de beschutting zoeken in het achterwiel, zo nu en dan voorzichtig staan op de pedalen en dan komt het wel goed hield ik mezelf voor. Na een paar stroeve eerste meters kon ik gelukkig de vermogens nog aardig draaien, alleen de soepelheid was volledig weg. Ik merkte nu hoeveel ik van mijn lichaam gebruik om te balanceren op twee wielen over de zand en grindwegen.

Het vragen van hulp en geven van hulp is ook een vorm van balanceren. Als ik lekker in mij vel zit gaat dit een stuk makkelijker. Het incasseren van verlies, het omschakelen en doorschakelen gaat dan veel makkelijker. De kunst voor mezelf is dan ook om het dan vaak te oefenen, zodat het meer een gewoonte is, als een uitzondering. Want als ik minder goed in mijn vel zit of als ik vermoeider ben dan is het goed als ik op deze gewoontes kan terugvallen.

Na de val kwamen er nog meer mulle zand stukken. Ondanks dat alles stijf was van de val, kon ik mezelf redelijk goed door de stukken heen trekken en duwen. Op de wat soepel lopende stukken kon ik gelukkig in het wiel op souplesse de meters maken. Overnemen en druk op de pedalen houden lukt op een gegeven moment ook weer aardig. Zal alleen niet vertellen hoe het eruit zag toen ik uit de auto stapte toen we weer thuis aankwamen. Helpende handen, ik heb ze nodig. Om aangereikt te krijgen en om aan te reiken. Het maakt het leven (mooier).