Ijzer en beton

De wind komt strak uit het westen, de wolken schieten voorbij. Sluiers van regen eronder en brede banen van licht er tussendoor. Zelf kruip ik omhoog, over een groot gevaarte van ijzer en beton. Een brug die zuid met noord verbindt. Gebouwd door mensenhanden en grote machines. Nu trotserend de elementen van wind, regen en zon. Ben ik rustig omhoog aan het rijden, op lege benen die toe zijn aan een rit met weinig belasting.

Slingerend door de stad aan de Maas, langs en over hoge creaties van de mens, gaan mijn gedachten sneller dan de cadans van mijn benen. Ze staan niet stil, ook niet voor een moment. Ze blijven malen en denken. De giganten die een schaduw voor me uit werpen, werpen ook een schaduw in mijn gedachten. Het zet met stil, stil bij de gedachte, dat ik kan leren van wat wij gezamenlijke creëren.

Om mij heen staan ze dan, bruggen gebouwen. Sterk en onverwoestbaar, gemaakt van ijzer en beton. Hoger, verder, grootser. De ene indrukwekkender en onmogelijker als de ander. Ongelimiteerd en onverstoord. Voorbij mijn voorstellingsvermogen. Het zijn de kathedralen van het nieuwe geloof. Een blauwdruk van de maakbaarheid van het leven. Het kan niet anders dan dat wij als mens het geloof en de macht hebben om alles te creëren.

Toch bedacht ik mij ook dat er veel gebouwd is, dat de belastbaarheid van de huidige tijd niet aan kan. Metaalmoeheid en betonrot zorgen ervoor dat afgebroken moet worden wat als onverwoestbaar werd gezien. Inzoomend op deze twee verschijnselen gaven nog meer stof tot nadenken. Door langdurige zware belasting of frequente kortdurende belasting kan metaalmoeiheid ontstaan, het gevolg is het verlies van bepaalde eigenschappen die verband houdt met de sterkte, elasticiteit en hardheid. Betonrot komt voor als betonelementen het einde van hun levensduur hebben bereikt of door ontwerp- en uitvoeringsfouten.

Toen deze twee termen door mij hoofd gingen, moest ik denken aan overspannenheid en burn-out als parabool voor de metaalmoeheid van de samenleving waarin ik mij begeef. Ons nieuwe geloof, de economie is een trein die doorrijdt. Die niet vergevingsgezind is als de benen een keer niet willen. Wat er voor zorgt dat ik mensen om mij heen zie omvallen door langdurige zware belasting. De betonrot zag ik als parabool voor de virussen die nu om zich heen grijpen. Die de ontwerp- en uitvoeringsfouten in onze samenleving en ons nieuwe geloof de economie zo zichtbaar naar boven laat komen.

Ik zie het ook als een valkuil voor mezelf, door maar te willen blijven gaan. Door mij te committeren aan het nieuwe geloof, die doorweven is in alle facetten van mijn leven. Zelfs in de simpele tochten op de fiets. Als een lange tocht niet wil, dan maar een korte, maar misschien nog wel een paar frequente kortdurende belastingen inbouwen om maar te laten zien dat ik het niet verleerd ben. Ondertussen ben ik meer aan het afbreken als aan het opbouwen.

De vraag die maar door mijn hoofd bleef galmen was, ben ik bereid om te leren van onze eigen creaties? Ik ben een mens, net als een brug, gecreëerd met een bepaalde belastbaarheid. Durf ik toe te geven en los te laten wanneer die belastbaarheid is bereikt? Daarnaast weet ik mijn beperkingen, de plekken waar er ontwerp- en uitvoeringsfouten zijn. Durf ik deze toe te geven, zodat er ruimte voor herstel is of ben ik te bang om mijn plek in de trein te verliezen?

Ik ben niet gemaakt van ijzer en beton, toch verschil ik niet zoveel van deze bouwwerken. Ook ik heb te vechten tegen de elementen van het leven. Ook ik heb een grens aan belastbaarheid en als ik niet open sta voor herstelwerkzaamheden, dan is mijn levensduur een stuk korter. Er is echter één essentieel verschil, ik ken mijn creator, mijn schepper.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.