Lay down

Afgelopen vrijdag had ik een déjà vu gevoel. Een kleine dertig jaar geleden werd ik op een zaterdag wakker met “lichte buikklachten”. Toch raapte ik alle moed bij elkaar om op de fiets te stappen om vanuit Zaandam naar Zaandijk te fietsen voor een voetbal wedstrijd. Ik had de hele wedstrijd gespeeld, maar na de wedstrijd kon ik niet meer op mijn benen staan. Gelukkig was er vader van een ploeggenoot zo attent om de fietst in de auto te leggen en mij naar huis te brengen. De rest van het weekend heb ik onder de dekens gelegen. Wat ik ervan geleerd heb, niet veel, want vrijdag ben ik ook in de auto gestapt om een mooie gravelronde te gaan fietsen. Je kan raden hoe de rest van het weekend eruit heeft gezien.

Wat zijn dan nu de lessen die ik heb geleerd. Misschien wel de eerste is dat ondanks dat ik weet dat het misschien niet verstandig is om door te gaan, er iets in mij is wat dit verstand kan wegdrukken en er toch voor zorgt dat ik ga. Een innerlijke drive die bepaalde processen in het lichaam kan vertragen om toch te kunnen doen wat ik van plan was te doen. De tweede is dat ik deze innerlijke drive moet leren temperen. Als ik de signalen vanuit mijn lichaam opvang dat het misschien niet slim is om te gaan, dan ook de keuze durf te maken om niet te gaan. Voor mijzelf denk ik een lastige, vooral als ik met iemand anders heb afgesproken, een voetbal team of een fietsmaat,  ik niemand wil teleurstellen. Ik maak graag waar dat wat ik heb beloofd, ja, zelfs ten koste van mijzelf.

Toen we onderweg waren merkte ik al snel dat ik echt geen topbenen had. Mijn hartslag zat in de eerste 15 kilometer erg hoog. Door de regen van de nacht ervoor was het parcours zwaar, het zand rolde niet lekker mee, wat veel vermogen vraagde. Ook zat er veel single track in, dus het vraagde ook nog eens een hoop focus. Vermogen en focus was juist dat wat er miste. Wat me nog het meest bijbleef was dat ik totaal geen contact had met mijn benen. Ze draaiden rond, maar het leek meer uit gewoonte van eindeloze trainingen dan dat ze op dat moment werden aangestuurd. Met andere woorden mijn hoofd had totaal geen connectie met mijn lichaam. Het doorgaan deed ik puur mentaal, fysiek was ik er eigenlijk niet toe in staat.

Na een 75 kilometer pakte we even een rust momentje. De kilometers daarvoor had ik nog maar weinig oog voor de omgeving. Ik was in de bekende tunnel terecht gekomen. Het enige wat ik nog deed was het wiel van mijn maatje proberen te volgen. Allen moest ik het telkens vaker laten gaan. Toen we daar stil stonden ben ik languit op de grond gaan liggen. Even de spanning van de spieren. Lay down, was wat mijn lichaam al een tijdje tegen me riep. Toen ik daar eindelijk lag voelde ik even de connectie weer terugkomen met mijn lichaam. Ik had er wel uren zo bij kunnen liggen, maar ik wist dat ik dan zeker niet meer terug bij de auto zou komen. Toch heb ik daar de knop omgezet, om het tempo los te laten. Wel door te fietsen maar dan rustiger om weg van die tunnel te blijven. Ik gaf mijn maat een duw, liet hem gaan, zodat hij op tijd thuis kon zijn en ben zelf mijn eigen tempo gegaan.

De derde les is dan voor mij denk ik ook de belangrijkste, zorgen dat ik weer in connectie kom met mijn lichaam. Ik denk dat ik wel eens vergeet hoe sterk mijn hoofd, mijn geest kan zijn. Dat ik vergeet dat er ook lichaam is waar het hoofd aan vast zit, waar de geest in woont. Vanuit mij geloof denk ik ook dat het goed is om voor beide te zorgen, toch zoek ik weleens de grenzen op en ga ik er over terwijl het niet nodig is. Of ik er dan van baal dat ik bijna dertig jaar weer dezelfde keuze maak? What doesn’t kill you, makes you stronger zou ik dan kunnen zeggen. Toch denk ik dat dit maar gedeeltelijk op gaat. Want ik kan ook de wortels afscheuren doordat ik mijzelf zwaar belast en daardoor mijzelf onnodig verzwakken. Ja stiekem baal ik wel een beetje dat ik niet heb geluisterd naar de signalen die ik echt wel voelde. Want uiteindelijk zal het herstel alleen maar langer duren.

Lay down. Midden in het bos, de zon in het gezicht, de ogen dicht. De wereld draaide nog wat sneller als normaal. Toch vond ik daar even het moment, wat het toch allemaal waard maakte om daar te zijn. Een les die ik koester en mee mag nemen naar de volgende dertig jaar. Dat ik durf te gaan liggen als mijn lichaam erom vraagt. Al was het in dit geval meer schreeuwen, wat het deed. Maar lay down, als het lichaam erom vraagt, in het gras, over het pad, op de heide of gewoon thuis in zacht bed.