Sjoef

Afgelopen vrijdag aan het einde van de middag was ik aan het fietsen met twee fietsmaatjes. Er zat pap in de benen en toen ik op een gegeven moment op kop reed, wat een zeldzaamheid in de rit was, kreeg ik zowaar de neiging om te keren. Op een gegeven moment had ik zelf zoiets van ik kap ermee. Natuurlijk was dat geen optie, want veel dichter bij huis zou dat mij niet brengen. Toch was het een vreemde gewaarwording, het leek wel of mijn lichaam in de spaarstand stond en het vertikte om een hoge inspanning te leveren. Gelukkig kon ik mij verschuilen in het zog van de wielen die voor mij uit zoefden.

Zondag tijdens de kerkdienst kwam het woord ”sjoef” voorbij, een Hebreeuws woord wat omkeren, terugkeren betekend. Van binnen moest ik glimlachen, mijn associatie met het woord sjoef, was meer iets in de richting van snel, vooruit, voorbij vliegen. Of het zoeven van de wielen. Zeker niet terug of omkeren. Toch bleef het woord hangen, alsof het iets me wou zeggen, alleen wist ik niet meteen wat.

De dag na de rit ging ik hardlopen over de Utrechtse Heuvelrug. Met de benen van dag ervoor in gedachte ging toch enigszins behoedzaam weg. Toch leek het alsof er een nieuw setje benen onder aan mijn lichaam gemonteerd waren. Alsof mijn lichaam gisteren al onbewust bezig was geweest met vandaag. Al snel voelde ik tijden het lopen dat de kracht en de ontspanning er was. Vanzelf gaat het nooit maar vergeleken met de dag ervoor voelde het wel zo. Het voelde als een volledige ommekeer.

Toen ik hier zo over nadacht bedacht ik me wat het woord sjoef me wou zeggen. Ik ben goed in het maar door en door en door gaan. Dan zoef ik door het leven, 50 voor 11 achter, op het grote verzet. Dan vergeet ik wel eens waarom ik nou doe, wat ik doe. Vanuit welk fundament ik wil leven. Soms ga ik zo snel dat ik zelfs aan mijn eigen identiteit voorbij loop. Dan hoor ik het stemmetje dat roept omkeren en mag dat dan van mijzelf een optie zijn. In tegenstelling tot het fietsen, is doorgaan het geen wat mij verder van huis brengt, wil ik dat?

Omkeren en terug gaan zal ik niet snel doen. Dat voelt hetzelfde als afstappen in een klim. Dat hoort niet en toch merk ik dat ik het telkens vaker doe. Luisteren naar dat stemmetje. Afgelopen september in de laatste klim naar het huisje in Oostenrijk. Het jaar ervoor in plaats van afdalen naar de volgende pass, omkeren en dalen terug naar het dal waar we begonnen. Vorig weekend de route aan het einde inkorten met twintig kilometer, gewoon omdat het goed was wat we al hadden gedaan.

Terugkeren naar het fundament, begint vaak met omkeren. Stoppen met waar ik mee bezig ben. Even af te stappen en de rest door te laten gaan. Tijd te nemen om te lezen, te schrijven, te overdenken. Tijd te nemen om de stilte op te zoeken. Of gewoon terug te schakelen en ruimte te geven aan alle gedachten die door mijn hoofd gaan. Ergens hoor ik dan de woorden die mij rust brengen, die mij de identiteit geven, die mij rust en vrede geven.

Sjoef, omkeren niet alleen voor mijzelf, juist vaak ook voor of samen met een ander. Voor degene met wie ik onderweg ben of voor degene die thuis op mij staat te wachten. Voor degene voor wie ik er wil zijn. Toch heb ik weer geleerd dat het zijn niet alleen voor de ander is. Ik mag er ook zijn voor mijzelf, door te luisteren en als ik het stemmetje hoor er ook naar te handelen. Omkeren is een optie, ik denk na dit weekend (zeker als het lichaam erom vraagt) vaak de betere. Beter als gewoon maar doorgaan.

Zoef door en sjoef in het leven.