Zeeuwse wind

De wind waait waarheen hij wil
Alleen in Zeeland waait deze ongeremd
Rollend over bestaande en oude zeeën
Over de weidse polders en het oude land
Kent het haar eigen krachten niet

Over de dijken en langs gebaande paden
Stampend met souplesse op de pedalen
In de vroege ochtend met Zeeuws licht
Begeleid door wolken met goudgele gloed
Zoekt een eenzame renner zijn weg

Met wind tegen over de brug van Zeeland
Met 54 grote witte pijlers in het grijze water
De bogen sierlijk trotserend de elementen
Waar de wind ongekend de ruimte heeft
Is het als klimmen van een serieuze col

De wind blijft duwen zonder onderbreking
Een bocht naar rechts geeft een draai
Nu minder wind tegen en meer van de zij
Het is een korte maar welkome verandering
als een goed geplande intermezzo

De molens als witte reuzen draaien en draaien
Ontlenen energie van de krachtige wind
Die in Beaufort aantrekt tot kracht vijf
Om vervolgens in de nacht te gaan liggen
Als de renner zijn thuis heeft gevonden